OLD COWS           
Van Toen - Voor Nu -  Voor De Toekomst                     

Het enalaatste jaar dat nog digitaal ter beschikking staat om geregistreerd te kunnen worden, 1931. Over huwelijksakten hebben we het wederom, maar we weten inmiddels allemaal al dat deze registers niet slechts voor het administreren van huwelijken zijn. Maar ook voor echtscheidingen

En laat ik er nou zowaar eentje tegen komen, akte no. 6. Ik keek er zowaar nogal van op, want het is, toegegeven, geen unieke gebeurtenis, maar het aantal keren dat ik een 'scheidingsakte' ben tegen gekomen, is vrijwel verwaarloosbaar.    

Gelijk op akten van overlijden nooit gemeld wordt waardoor een persoon dat over kwam, wordt op deze scheidingsakte ook niet vermeld hoe het zover heeft kunnen komen voor Martinus van Uden en Arnolda de Keijzer. U heeft op bovenstaande akte al kunnen zien hoe lang deze twee personen met elkaar getrouwd zijn geweest. Ze trouwden op 5 september 1928.

Nog maar heel kort geleden schreef ik Akten Memorabilia deel 6 (klik HIER voor dat verhaal), waar ik u speciaal verzocht het verhaal van Martinus van Uden even te willen lezen. Hij was namelijk al twee keer weduwnaar toen hij met Arnolda de Keijzer trouwde en zoals we nu op die scheidingsakte kunnen waar nemen, was dat ‘laatste’ huwelijk ook geen erg lang leven beschoren. 

Martinus van Uden heeft, na deze scheiding, wel enige tijd zonder vrouw, althans ongetrouwd, geleefd, maar trouwde op 10 maart 1937 toch voor een vierde keer, nu met Wilhelmina Jacoba Langeler. Mogelijk heeft hij het met haar langer uit gehouden dan met Arnolda de Keijzer, want ten tijde van zijn overlijden, op 27 december 1941, is geen document bekend waarop geduid wordt dat hij ook eerder separeerde van zijn vierde vrouw. Wat een merkwaardig en veel bewogen leven heeft die man gehad. En de vrouwen waarmee hij allemaal getrouwd was, idem! 

Maar wat wil het toeval? Zal ik het u dan maar verklappen. De scheidingsakte van Martinus van Uden en Arnolda de Keijzer was akte no.6. Daaraan voorafgaand, het zal u nauwelijks verbazen, kwam huwelijksakte no.5 voor het voetlicht. Ik kan niet anders dan u die ook snel te tonen, en let vooral op de voornamen en achternaam van de bruidegom en met name diens ouders/vader.

Twee opvolgende akten. Akte no.5 een huwelijksakte, waarop de gemeentesecretaris noteert dat Martinus H. van Uden trouwt met Anna Maria van Zonsbeek. De vader van Martinus H. van Uden heet … Martinus van Uden. 

Akte no.6, een scheidingsakte, maakt openbaar dat Arnolda de Keijzer gescheiden is van … Martinus van Uden. 

Met mij, begrijpt u uiteraard dat het zonneklaar is dat het twee verschillende personen zijn. Vader Martinus van de bruidegom is nog maar 64 jaartjes oud. De scheidende Martinus van Uden is 75, aangezien op zijn huwelijksakte uit 1928 staat dat hij toen 72 was. 

Maar wat een uitdrukkelijk vreemde samenkomst van naamgenoten in totaal verschillende constellaties. Hun hele levens hebben ze mogelijk nooit geweten dat de anderen bestonden en ineens zijn ze in dit Dreumelse register –voor huwelijken èn echtscheidingen- voor de eeuwigheid samen gebracht.

‘t Blijft best leuk om te zien dat familieleden geregeld hun best doen om ongeveer rond dezelfde tijd te trouwen:

Cornelia Maria van de Werdt is de zus van Antonius van de Werdt. Ze trouwen respectievelijk slechts 2 weken uit elkaar, en respectievelijk met Cornelis van Deursen en Johanna de Rijk. Leuk, ben je binnen 2 weken tenminste door al die feestelijkheden heen en kunnen ze weer gaan land bouwen. 

Zomaar voor de grap zal ik u een huwelijksakte laten zien die 100 jaar eerder werd opgesteld in het Dreumelse Gemeentehuis. Er is nogal wat veranderd. Vooral de hoeveelheid tekst is in 1931 tot een absoluut minimum terug gebracht. Dat was wel even, eigenlijk lang, anders in 1831:

Op 15 november 1831 trouwt de 24-jarige klompenmaker Johannes de Keijser, in Dreumel, met de 22-jarige –beroeploze- Johanna Ooms.

Ik blijf me zeer geregeld afvragen hoe gebeurtenissen, die afgeleid kunnen worden uit huwelijksakten, ooit tot stand zijn gekomen. Zo stelde ik al eens de vraag hoe Dreumelse vrouwen in Heerlen verzeild raakten en daar hun kind ter wereld brachten. Twee gevallen zijn me bekend, waarbij beide vrouwen, ongehuwd, toch moeder werden. In Heerlen. 

En akte no. 10 doet weer een vraag opborrelen over hoe het zo heeft kunnen gebeuren. 

Bron foto: Tremele.nl. 

De familie Hermeling. Vader Cornelis Hermeling was destijds, en ook tijdens de huwelijksvoltrekking van zoon Cornelis Petrus Wilhelmus, Rijksveldwachter. Vader Cornelis Hermeling is de zittende tweede van links, met –rechts- naast hem zijn vrouw Johanna Vos. 

De bruidegom, Cornelis Petrus Wilhelmus Hermeling, staat op deze foto geheel rechts. 

Cornelis Petrus Wilhelmus zelf is smid. Bepaald geen beroep waardoor je ver buiten de Dreumelse grenzen kunt geraken. 

De vader van zijn bruid, Elisabeth Klein, is alles behalve een bereisd man. Diep onder de grond verdiende hij zijn geld, als mijnwerker. 

Ik zoek dan ten slotte altijd naar eventuele schippers in een familie, om te proberen, via die waterige wegen, nog te verklaren hoe een jongeman geboren in Huissen (vlakbij Arnhem) uiteindelijk trouwt met een Duitse dame, die geboren is in Freisenbruch, Duitsland. Niet bepaald vlak naast de deur. De grijze route op onderstaand kaartje is de route met de trein. De andere twee opties definiëren de afstand op 155 of 162 kilometers. 

Ik heb er jammer genoeg geen verklaring voor hoe Cornelis Petrus Wilhelmus Hermeling en Elisabeth Klein elkaar voor het eerst, en daarna vaker, ontmoet hebben.

Een opmerking over de huwelijksafkondigingen op de andere helft van de akte is nog enigszins opmerkelijk. De afkondigingen werden gewoonlijk/meestal in het openbaar opgehangen in zowel de geboorteplaats van de bruidegom als die van de bruid. Opdat een ieder, mochten ze die koesteren, een protest kon indienen aangaande het voorgenomen huwelijk. Gebeurde dat niet, dan werd er uiteindelijk op de akte zelf gemeld dat de afkondigingen ‘zonder stuiting’ (zonder protesten) hadden plaats gevonden en er geen reden was het huwelijk niet door te laten gaan.

Die melding werd ook zo omschreven op deze huwelijksakte, edoch worden als plaatsen waar de afkondigingen werden geopenbaard, Heteren en Valburg genoemd. Daar waar Cornelis jr. werd geboren in Huissen en Elisabeth in Duitsland. Cornelis jr. woonde echter in Heteren (staat op de huw.akte), dus dat zou daar een verklaring voor kunnen zijn. Maar woonde Elisabeth dan in Valburg? 

Zal ik eens zoeken naar en in de huwelijksbijlagen? Ja, dat doe ik.

Op de rechter huwelijksbijlage (Duitse ‘verklaring van huwelijksbevoegdheid’) wordt duidelijk gesteld dat Elisabeth Klein (dienstmeid) in Dreumel zou wonen. Waar Valburg dan vandaan komt is (nog) niet duidelijk(er geworden).

Deze akte was overigens tegelijk de laatste huwelijks- en scheidingsakte van 1931. Deze keer in een compleet jaar slechts tien akten. Povertjes.

Ik heb geen idee hoe je je gaat voelen, geestelijk en lichamelijk, als je al je complete werkdagen, -weken en mogelijk -jaren moet vullen me het inscannen van akten, waar dan ook vandaan. Ik kan me best voorstellen dat dat op den duur redelijk tot uiterst saai werk wordt en dat dat je motivatie om prachtige scans te maken (als die er überhaupt al ooit is geweest), bepaald niet stimuleert. 

Want u heeft toch nooit gedacht dat al deze akten die ik laat zien, netjes in gescant werden ? Of wel ? Ik laat u een volkomen willekeurige akte zien zoals ik die bijna allemaal aantref en zoals die ooit eens ingescant werd en werden door iemand, die zijn of haar motivatie al heel ver en lang kwijt was. Want waarom zou je anders je scans zo schots en scheef in-scannen … De scans van de vele afgelopen jaren bestaan telkens uit een scan van één bladzijde van de uit twee bladzijden bestaande akte … 

Dit is de linker bladzijde …

En onderstaand is het rechter deel van de akte …

Natuurlijk kan ik die scans niet op deze schots en scheve manier aan u vertonen. Dus moeten er allereerst een aantal corrigerende handelingen verricht worden om ze recht te zetten en vervolgens aan elkaar te plakken, zodat u complete akten te zien krijgt, daar waar nodig. Ongeveer zo …



Natuurlijk heeft u gelijk gezien dat deze akte voorzien is van een uitgebreide tekst in de linker marge. Van dichterbij ziet die er als volgt uit.

  Ik zal proberen het zo goed mogelijk in leesbaarder tekst om te zetten:

 

Bij vonnis der Arrondissements Rechtbank te ‘s Hertogenbosch van zes en twintig September negentienhonderd zes en dertig is het in nevenstaande akte vermelde huwelijk door echtscheiding ontbonden.

 

Ingeschreven in het register van huwelijken en echtscheidingen te Dreumel op heden dertig december negentienhonderd zes en dertig door mij Ambtenaar van den burgerlijken stand der gemeente Dreumel.

 

De ambtenaar van den burgerlijken Stand in de gemeente Dreumel.

 

(?w.g?) J.Th. van Rossum

 

Arnhem, 6 januari 1900-zeven en dertig”.

 

In het lichtblauwe kader op de linker bladzijde van deze bovenstaande huwelijksakte wordt beschreven dat zowel de ouders van de bruidegom, als die van de bruid, schriftelijk toestemming hebben gegeven voor het huwelijk.

 

De ouders van de bruidegom doen dat door een akte van toestemming vast te laten leggen op 29 januari 1932 in het register van huwelijkstoestemmingen, te ‘s Hertogenbosch.

 

De ouders van de bruid doen dat één dag eerder dan de dag van de huwelijksvoltrekking, op 4 februari 1932, in het register van huwelijkstoestemmingen der gemeente Dreumel.

 

In het gele kader op de rechter bladzijde wordt de volgende tekst geschreven:

 

De bruidegom verklaarde, met toestemming der bruid, te erkennen een kind, genaamd Johanna Anthonia Maria, op veertien Februari negentienhonderd dertig te Utrecht geboren uit Antonia Maria Kooijmans, welk kind bij akte, verleden voor den ambtenaar van den burgerlijken stand der gemeente Dreumel op twaalf maart negentienhonderd dertig, door de moeder is erkend”. 

 

1) Ongetrouwde Berdina Maria Sackers beviel in Heerlen van haar dochter op

28 juli 1921,      trouwt te Dreumel met Jan Franciscus van der Sluijs op

29 april 1925,   die haar dochter Berdina Maria erkend, nadat Berdina Maria

                            Sackers dat zelf ook al gedaan had per Heerlense akte op

29 augustus 1921.

      

2) Ongetrouwde Helena van Baren beviel in Heerlen van haar dochter op

4 januari 1929,    trouwt te Dreumel met Wilhelmus Hendrikus den Enting op

22 januari 1930,  die haar dochter Johanna Maria erkend, nadat Helena van Baren

                               dat zelf ook al had gedaan per Heerlense akte op

11 februari 1929.

      

En per deze huwelijks- tegelijkertijd echtscheidingsakte:

 

3) Ongetrouwde Antonia Maria Kooijmans beviel in Utrecht van haar dochter op

14 februari 1930,   trouwt te Dreumel met Theodorus Cornelis Daniel Bosters op

5 februari 1932,     die haar dochter Johanna Anthonia Maria erkend, nadat Anthonia

                                  Maria Kooijmans dat zelf ook al per Dreumelse akte gedaan had op

12 maart 1930.

      

En per zes en twintig September negentienhonderd zes en dertig wordt haar huwelijk  dus officieel ontbonden en staat Antonia Maria Kooijmans er weer geheel alleen voor. 

Met minstens één 6-jarige dochter om voor te moeten zorgen. Zou dochter Johanna Anthonia Maria dan weer Kooijmans zijn gaan heten of bleef ze de achternaam Bosters houden (tot haar moeder weer zou trouwen)?? 

  

 TOEVOEGING: Het is vandaag donderdag 6 april 2017 en in de afgelopen week ontving ik een mail van een goede mailvriendin, die me weer iets in de herinnering mailde, wat ik alweer lang vergeten was. Wilma van Oss vroeg zich of ik al ooit eerder van het ‘Doorgangshuis voor ongehuwde moeders’ had gehoord, dat, ineens helemaal niet toevallig meer, in Heerlen werd opgericht op 4 februari 1913. Ik citeer graag de (door mij verkorte en van foto’s (o.a. uit (Google Books) 100 Jaar Moederschapszorg in Limburg) voorziene tekst die ik lees op internet hierover:  

Op de dag dat het nieuwe gebouw aan de Akerstraat in gebruik werd genomen (4 februari 1913) meldde zich 's avonds de eerste patiënte, een ongehuwde moeder. Volgens alle gedenkboeken zag dr. Meuleman de komst van deze vrouw eerder als een voorbeschikking dan als toeval, althans zo drukte hij zich zelf uit. Hij verschafte de jonge vrouw een verblijf op de school, net zo lang tot zij op een behoorlijke wijze weer in de maatschappij zou kunnen terugkeren. Sinds die eerste dag kwam bij hem de gedachte op om aan de Vroedvrouwenschool ook een doorgangshuis voor ongehuwde moeders te verbinden. Noch Amsterdam, noch Rotterdam hadden iets dergelijks. 
Zowel het stichtingsbestuur alsook de overheid hadden aanvankelijk forse bezwaren tegen deze vorm van opvang, omdat het niet de bedoeling was dat er liefdadigheid
werd bedreven”.

 



◄ “Dr. Clemens Meuleman wees er nadrukkelijk op dat niet alleen met de moeder rekening moest worden gehouden, maar ook met de rechten van het kind. Een kind hoort bij haar moeder te zijn en niet in een weeshuis ondergebracht te worden zoals dat in die tijd nog gebruikelijk was, zo betoogde hij. In de periode 1900 tot 1930 was er nauwelijks sprake van enige sociale zorg en dat bracht de noodzaak met zich mee van langdurige opnamen. Deze konden wel vier tot zes maanden duren.

De wens van dr. Meuleman tot de oprichting van een doorgangshuis kwam gedeeltelijk in vervulling door de komst van de Missiezusters van het Kostbaar Bloed te Aarle-Rixtel, waarvan twee zusters de zorg voor de ongehuwde moeders op zich namen. Dat deden ze tot 1948. Omdat de zusters meer in het bijzonder het groepswerk verrichtten, werd in 1934 een maatschappelijk werkster aangesteld, die ook belast werd met het enquêteren van vertrokken ongehuwde moeders. Deze enquête vond plaats 3 jaar nadat de betreffende moeder bevallen was.

In de jaren 1920 tot 1930 bleek het noodzakelijk de zorg voor de niet-gehuwde moeder in een afzonderlijke afdeling onder te brengen.

Tot 1934 droeg deze afdeling de naam van Doorgangshuis, van 1934 tot 1967 werd officieel de naam Centraal Katholiek Moederhuis gebruikt, terwijl na de reorganisatie en verbouwing in 1967 het tehuis werd omgedoopt tot Huize Hooghees. In 1934 werd in het kader van de nazorg voor de ongehuwde moeder een sociaal werkster, afgestudeerd aan de school voor maatschappelijk werk te Sittard, aangesteld om deze tak van dienst op zich te nemen. Deze functie hield onder meer in overleg met betrokken instanties en onderzoek naar de mogelijkheid van tewerkstelling van de moeders, om later op een betere wijze in de maatschappij terug te keren. Huize Hooghees werd gesloten in het begin van 1973. In de 60-jarige periode van haar bestaan werden 6.224 niet-gehuwde moeders opgenomen, sociaal opgevangen en psychisch begeleid. Na het vertrek van de zusters van het Kostbaar Bloed werd hun werk van 1948 tot 1966 overgenomen door de zusters van Liefde uit Tilburg en van 1965 tot 1966 door de Zusters Franciscanessen van Heythuysen. 

Mede door het vertrek van deze laatste groep kwam er een ingrijpende reorganisatie tot stand. Per 15 november 1966 werd een directrice aangesteld met de opdracht het onderstaande te realiseren: 
A. De coördinatie van de dienstverlening ten behoeve van de niet-gehuwde moeders en haar kinderen met betrekking tot de werkzaamheden in het moederhuis, op de kinderafdeling en de inbreng van de deskundigheid op het gebied van maatschappelijke dienstverlening ten opzichte van deze categorie in de kliniek. 
B. De nieuwe inzichten met betrekking tot het begeleiden van de niet-gehuwde moeders, zowel individueel als groepsgewijze en de opbouw van een daarvoor benodigde deskundige staf. 
C. Een meer sociaal-paedagogische aanpak op de
kinderafdeling.
 

Aanvullend daarop werden twee groepsleidsters en een maatschappelijk werkster aangesteld. Binnen een half jaar werd in een vrijgekomen vleugel het geheel vernieuwde tehuis geopend en kreeg het de naam Huize Hooghees. 
Daarna werd door de schaalvergroting de aanstelling van een tweede maatschappelijk werkster na ruim een jaar noodzakelijk. 
Voor de kinderafdeling werd naast een hoofdverpleegster een paedagogisch geschoolde kracht aangesteld voor de begeleiding van de kinderverzorgsters, de observatie van de kinderen en de rapportage daarvan.
 De staf werd aangevuld met een part-time psychiater en later een psychologe.
 

Vanaf de jaren 60 zien we een grotere acceptatie van de niet-gehuwde moeder door haar omgeving, een grotere bekendheid en beschikbaarheid van anti conceptiemiddelen, een verbetering in financieel opzicht door het in werking treden van de Algemene Bijstandswet. Daardoor werd de behoefte aan een tehuisopname allengs geringer. De laatste kinderen van de kinderafdeling van Huize Hooghees vertrokken 15 maart 1973. Zij werden geplaatst in aspirant- adoptiefgezinnen of andere kindertehuizen. 

Dr. Clemens Meuleman maakte zich sterk voor de voorbereiding en de oprichting van de Nederlandse Federatie van Instellingen voor de Ongehuwde Moeder en haar Kind (FIOM). Deze federatie werd in Utrecht op 2 maart 1930 opgericht. Dr. Meuleman werd tijdens de oprichtingsvergadering als lid van het Dagelijks Bestuur gekozen. 
Op initiatief van de R.K. Vereeniging ter Bescherming van Meisjes in het Diocees Roermond en de R.K. Vereeniging Moederschapszorg werd in 1940 de Limburgse Provinciale Commissie voor de niet-gehuwde moeder en haar kind opgericht. Deze instelling kreeg als vestigingsplaats Maastricht. In het dagelijks bestuur werd de toenmalige geneesheer-directeur G.J. Lubbers als voorzitter gekozen. Als secretaresse van het bestuur werd mej. mr. A.H.M.H. Hommes gekozen als vertegenwoordiger van de R.K. Vereniging ter Bescherming
van meisjes”.


Dankzij Wilma van Oss weet ik nu weer waarom er een aantal Dreumelse deernen in Heerlen waren. En met mij u nu ook (weer?).

Niet voor het eerst en mogelijk wel voor het laatst, omdat de registratie van Dreumelse huwelijksakten nagenoeg voltooid is, schrijf ik wederom over welke handelingen aanstaande echtparen allemaal moesten verrichten om wettelijk en legaal te kunnen trouwen. Met name als je een bruidegom of bruid trouwde die van buiten Dreumel kwam. 

En het aantal noodzakelijke documenten nam niet zo zeer toe, als je een bruidegom of bruid van buiten Nederland wilde trouwen, maar je moest er wel veel meer voor doen. En stukken langer reizen. Verzamel alle noodzakelijke documenten maar eens als je je voor de gemeentelijk secretaris in Dreumel moet verantwoorden en je vrouw komt uit Schmidthorst, Duitsland. Na wel even zoeken zou Schmidhorst nabij Overhausen en Hamborn (beide in Duitsland) gelegen hebben en dat is dan een slordige 142 kilometers verwijderd van Dreumel.

Als je Google laat zoeken, met de opdracht om ‘transportmiddelen 1932’ te vinden, dan is het resultaat legio van deze afbeeldingen:

Het vermoeden lijkt dus gerechtvaardigd dat het aanstaande echtpaar van één van deze of van een soortgelijke vervoermiddel gebruik zal hebben gemaakt om die 142 kilometers te slechten. Niet alleen heen, maar uiteraard ook weer terug naar Dreumel. Ik hoop (maar ik denk van niet) dat ze slechts één keer op en neer hoefden te reizen om de volgende Duitse documenten te verzamelen.

Wilhelmina van Deursen wordt, in een woning staande aan de Dorpstraat in Dreumel, geboren op 29 december 1909. Haar moeder, Cornelia van Deursen, werd bij de bevalling bijgestaan door gemeentelijk geneesheer Joannes Hendrikus Lubberman en deze doet vervolgens op de geboortedag zelf ook direct aangifte daarvan. 

Hetgeen in de meeste gevallen op die manier werd, en moest worden, opgelost, vaak bij chronisch gebrek aan een vader. Zoals ook in dit geval. Cornelia van Deursen is niet getrouwd en is dus verplicht om alsnog een bezoek te brengen aan het gemeentehuis om daar kenbaar te gaan maken dat ze haar dochter erkent. Dat wordt dan ook weer vast gelegd in een akte van erkenning op 22 februari 1910. 

En op de geboorteakte, no. 74, van Wilhelmina, wordt die erkenning in de marge bijgeschreven.












Wilhelmina van Deursen, die nog steeds dezelfde achternaam heeft als bij haar geboorte, omdat haar moeder Cornelia van Deursen niet en nooit trouwde, trouwt zelf op 6 juli 1932 met Peter van Mourik.

En heet ze vanaf deze trouwdatum volgens de wet ineens Wilhelmina van Mourik-van Deursen.

 

“En zij leefden nog lang en gelukkig”.














De allerlaatste digitale melding over Dreumelse huwelijks- en scheidingsakten, die -digitaal-  ten einde komen in 1932.

 

In 2015 werden deze 10 jaren digitaal openbaar gemaakt en werden de huwelijken en echtscheidingen bekend vanaf 1923 tot en met 1932.

 

Als het de intentie van de of een overheid is om telkens 10 jaar te wachten met het openbaren van digitale akten, dan zou het zomaar tot 2025 kunnen duren eer de volgende akten zullen worden toegevoegd.

 

Onderwijl doende met al deze akten kwam ik tot de –voor mij-verbijsterende ontdekking dat ik weliswaar alle digitale huwelijksakten -gelijk àlle andere Dreumelse akten- had gedownload van internet (dankbaar gebruik maken van die fantastische site www.zoekakten.nl) ,maar de huwelijksbijlagen van dezelfde tijdspanne vooralsnog achterwege heb gelaten.

 

Het aanvankelijke plan was om, na al deze huwelijksakten, verder te gaan met de registratie nog een zeer groot aantal jaren akten van overlijden. Maar ik wil in ieder geval digitaal zelf over alle digitale akten kunnen beschikken, zonder telkens terug te hoeven gaan naar Tinternet.

 

Dus ik ga eerst alle huwelijksbijlagen downloaden en pas daarna de resterende akten van overlijden. 

En dat zijn er nog hééél veel.


Dan veronderstel je nog dat het op je eigen computer opslaan van alle huwelijksbijlagen een zaak van even flink op tanden bijten en stug volhouden is en dat je dan alles naar beneden hebt kunnen laden. Maar zoals zo vaak en veel … blijkt dat weer eens niet te stroken met de realiteit van alledag.

De huwelijksbijlagen van 1923 verliepen prima en die heb ik nu allemaal (in totaal zijn het overigens slechts 40 afbeeldingen) op m’n eigen computer op kunnen slaan. 

Maar dan 1924 (95 afbeeldingen te down-loaden) … Dat gaat tot en met image 60 prima en dan plots … drie keer geprobeerd, maar het resultaat blijft hetzelfde, namelijk …

Een soortement beperking op de hoeveelheid data die je zomaar van de website van Familysearch in één  keer/tijdspanne/dag kunt down-loaden, veronderstel ik dan. Ik blijf het proberen en beschouw het vooralsnog net zoiets als een beperking van een bank om per dag niet toe te staan dat je méér dan een vast geteld maximum bedrag kunt pinnen.