OLD COWS           
Van Toen - Voor Nu -  Voor De Toekomst                     

Heel misschien valt het u op dat ik van plan ben om deze keer 6 jaren  te tackelen in één deel. In plaats van wat te doen gebruikelijk was, telkens drie jaren in één deel. Ik denk te kunnen vast stellen dat het aantal berichten over Dreumel, maar dat geldt overigens met waarschijnlijkheid niet alléén voor Dreumel, terug loopt in aantal. Dat houdt zo vaststellende in, dat ik met toenemende snelheid door de jaren heen ben en dan aanstonds met het volgende kan gaan beginnen. Ik ben vandaag, deze ochtend op mijn werk met 1874 begonnen. Heb er in de middagpauze nog wat aan gewerkt en had toen alle berichten, die er toe deden, al verzameld van heel 1874. Deze heb ik, eenmaal thuis en voorafgaand aan en volgend op een koude en heerlijke maaltijdsalade, in een Power Point  verwerkt, tot onderstaande afbeelding. Die ik u aanstonds zal tonen.

Twee belangrijke zaken hebben mijn aandacht getrokken in dit jaar. In de twééde plaats het -voor mij althans- zeer opmerkelijke bericht dat oud burgemeester Gerardus van Welie onder curatele werd gesteld 'ter zake van onnozelheid'. Vanwege deze omstandigheid worden er, na zijn overlijden op 29 maart 1877, nog twee rechtszaken aangespannen door nabestaanden. Gerardus van Welie had, daaraan voorafgaand (in 1872)  in een (holografisch = zelfstandig opgesteld en handgeschreven) testament namelijk vast laten leggen dat de erfgenamen van zijn broer Allardus buiten gesloten zouden zijn van zijn -aanzienlijke- erfenis. Dit testament heeft hij, buiten medeweten van derden, eigenhandig gedeponeerd bij notaris C.N. Frijlinck te Lith. 

Beide rechtzaken, te Tiel en Arnhem, gingen er over of Gerards van Welie ten tijde van het door hemzelf opstellen  van dat holografische testament, al -deels- 'onnozel' was geweest of niet. Uiteindelijk vonniste de rechtbank dat Gerardus van Welie in het jaar dat hij zijn testament opstelde, geheel bij zinnen was geweest en zijn testament werd derhalve erkend en gehandhaafd en conform de daarin door Gerardus van Welie vast gelegde details ten uitvoer gebracht.  

Maar ten eerste kàn en wil ik niet nalaten op te merken dat ik voor het eerst een moord op een Dreumelnaar heb moeten vast leggen, naar aanleiding van berichten in de kranten. Nogal verbijsterd, toch dan maar veronderstellende dat de krant zich niet al te grote dichterlijke vrijheden heeft veroorloofd, bij het beschrijven van wat er voor gevallen is. Ten nadele van Gerardus van den Boom, in de bloei van zijn leven, 20 jaar jong!.


1874 was al snel ten einde, maar dat geldt in overtreffende trap voor 1873. Een negatieve uitschieter, hoop ik oprecht, want 1873 mogen we zonder te talmen en zonder meer tot kortste jaar uitroepen, waar ik althans tot nu toe aan heb mogen werken. Er zijn ook geen echt opmerkelijke zaken over dat jaar te melden en dus is de nieuwswaarde van een aantal berichten niet helemaal wat je ervan zou mogen verwachten. Ik denk dat ik nog het langst bezig ben geweest met er achter zien te komen wat 'guste' varkens zijn. Het antwoord vindt u heel snel hieronder.


Eigenlijk weet ik nog (niet) helemaal (niet) hoeveel jaren ik in dit deel wil en kan verwerken. De berichten worden chronisch minder en het komt niet onvaak voor dat de advertenties over de theesoorten, die onder andere naar meneer Merkx in Dreumel worden verzonden, in aantal groter zijn dan welk ander type bericht dan ook. Dan gaat het waarschijnlijk wel erg goed met de theesoorten-groothandel, maar toch iets minder met de kennisvergroting over Dreumel in steeds vroeger jaren. Het lijkt me overigens geheel verklaarbaar, want naarmate we steeds dichter 1850 naderen, zullen er steeds minder middelen en mogelijkheden voor krantenorganisaties voorhanden zijn om nieuws te vergaren en te verspreiden. En het netwerk dat kranten gebruiken om elkaar van enig nieuws op de hoogte te brengen of te houden, zal ook een steeds mindere dichtheid krijgen en dan worden alleen de grotere plaatsen en delen van Nederland nog bestreken door een verslaggever. En andere plaatsjes en delen ... dus niet.

Desondanks staat ook de afbeelding van en over 1872 weer geheel klaar. Zie onderstaand:

1871 


Vrijdagmiddag is het, die van de 14e oktober 2016: Niet geheel zonder blijdschap en vreugde ben ik wederom om 12:00 uur van mijn werkplek in Gorinchem naar Dreumel gereden, wetende dat mijn weekend nu begonnen was. Ruim een halve dag voor die voor de meeste andere werkenden gaat beginnen. Heerlijk, met name omdat ik wist dat ik 1870 ook al zo ver af heb, dat ik er niet zo heel veel meer aan hoefde te doen om het gereed te maken voor deze website.

Het toch wel goede gevoel over het feit dat er niet meer in kranten wordt gekrast, viel ook nog wel op tijdens het verwerken van de berichten van 1870. Maar ik sta er wel vaker versteld van hoe snel pósitieve veranderingen eigen worden. Dit in schrille tegenstelling tot negatieve veranderingen waar je, als het tegen zit, nooit meer aan went. 

Maar ik zal u niet langer vervelen met mogelijk te langdradige verhalen en zal ik u dus maar gewoon 1870 laten zien: 

De berichten over Dreumel in de kranten zijn in aantal zo afgenomen, dat het nauwelijks moeite kost om ze van één jaar op één middag te verwerken. Plus dan nog wat tussentijdse bericht-gerelateerde zoekactietjes, zoals nadat ik had gelezen dat de kerk en de toren afgebroken zou worden (maar toen nog niet exact wist waar). 

Ik ga nóg twee jaar aan dit deel toevoegen.  Dat zullen dan 1869 en 1868 worden. Toch ook een weinig in gegeven door het feit dat deze website weliswaar geen beperkingen opgelegd krijgt -van de provider Strato- door een limiet op het aantal mega- of gigabytes, maar wel door het totaal aantal 'bladzijden', die je wat deze website betreft het aantal 'verhalen' zou kunnen noemen. Die beperking ligt bij de 1000. Dat biedt nog veel mogelijkheden, maar toch moet ik proberen niet al te kwistig om te springen met het aantal verhalen. Gelukkig maakt het niet uit hoe lang een verhaal is. Het blijft één verhaal. Maar vandaar het snel genomen besluit hier nog twee jaargangen aan toe te willen voegen.

Om te beginnen 1869 dan maar: 

Zal ik eens, zonder gebazel er tussendoor, 1868 openbaren. Ja, goed idee, van der Giesen ...

Deel 24 is ten einde en het bestaat zowaar uit alle krantenberichten van 6 hele jaargangen krant.

Het zal aan de aard van de gebeurtenissen liggen of dit best wel geringe aantal berichten over Dreumel op een zo relatief laag niveau zal blijven.

Met een watersnood in het verschiet, in 1855, zal het ongetwijfeld toenemen.

Maar zover zijn we nog lang niet, al gaat de snelheid van verwerking omgekeerd evenredig omhoog bij het afnemen van de berichten over Dreumel

Ik zie u, en u het vervolg van deze berichtgevingen, weer in deel 25.